Thin clients: terug van nooit weggeweest
Langzaam maar zeker zijn we de afgelopen jaar steeds meer in de cloud gaan werken. De voordelen daarvan zijn al vaak op papier gezet. Door informatie niet meer lokaal te plaatsen maar centraal te delen, kun je deze veel efficiënter ontsluiten. Ga maar na: het is helemaal niet zo handig om iedere werknemer een eigen, lokale desktop te geven waar hij of zij met zijn of haar lokale bestanden en software werkt. Het geeft onder andere allerlei beheer-rompslomp. Hoe ga je bijvoorbeeld om met licenties en updates? En hoe voorkom je dat die medewerker zijn tijd verdoet met allerlei (privé-)onzinnigheden? Hoe zorg je voor een tijdige, degelijke back-up van al die lokale stations? Ook aan de uitvoerende kant zijn er allerlei bezwaren. Medewerkers kunnen niet efficiënt aan hetzelfde document werken, vaak resulterend in het onhandig over en weer mailen van allerlei versies van Office-documentjes. Voordat je het weet is het een IT-moeras waar je maar moeilijk doorheen waadt.
Gelukkig is de manier waarop we met IT omgaan in een gestaag tempo aan het veranderen. Internetbandbreedte maar ook dat van lokale netwerken wordt steeds groter en dat schept steeds meer mogelijkheden, zowel voor als achter de firewall. Software staat steeds vaker centraal op een webserver, al dan niet inpandig of in een datacenter, en wordt gebruikt via de browser volgens het saas-model. Handig, want dat scheelt het (licentie)beheer van al die losse, lokale exemplaren van dat ene kantoorpakket en scheelt enorm in de beheerlast. Bovendien schept het locatie-onafhankelijkheid: overal met een internetverbinding kun je ermee aan de slag. Niet onbelangrijk in een tijd waarin tablets en smartphones steeds vaker de desktop en zelfs laptop vervangen. Ook documenten staan mede dankzij die saas-software steeds vaker in de cloud.
Dankzij virtualisatie hoeft het tegenwoordig niet bij software en documenten te blijven. Een béétje vdi-server kan tegenwoordig vele tientallen complete virtuele werkomgevingen in de lucht houden. Het is de ultieme loskoppeling van het traditionele bureau-met-desktopmodel. Ergens lijkt het weer op waar we jaren geleden gewend aan waren: het terminal-servermodel. Je logt in met je 'terminal' op je server en je bent in business, waar je ook bent.
Dikke desktop: nog nodig?
Is in een dergelijk landschap een dikke desktop nog wel nodig? In principe kun je stellen van niet. Natuurlijk: er blijven altijd toepassingen die zich vanwege hun omvang en ´zwaarte' maar moeilijk over afstand laten uitvoeren. Denk aan zware videobewerking, cad/cam-applicaties en andere taken waar doorgaans een specialistische, zeer krachtige 'workstation' voor gebruikt wordt. Maar de doorsnee kantoortaken als browsen, mail, crm, erp, tekstverwerking en meer van diens zij kan prima volgens een vdi- of saas-model, of een combinatie van beide. En daarvoor heb je echt geen dikke desktop voor nodig, alle 'processing' gebeurt immers op de centrale server. Zie hier het umfeld waar de thin client weer uitstekend tot zijn recht kan komen. Ga maar na, het is toch van de zotte om met je lokale Core i5 met 8 GB werkgeheugen alleen maar in te loggen op de cloud of een centrale server, waarna nog veel dikkere servers al het zware werk doen? Dat is zonde van de 'lokale' investering, van het stroomverbruik en van de onnodige risico's die je loopt met machines die veel meer kunnen dan eigenlijk nodig is.
Thin Clients zijn dat allemaal niet. Ze zijn goedkoop, kunnen vaak maar één ding en dat is precies wat ze moeten doen: inloggen op een server en vervolgens beeld van diezelfde server doorgeven. Ze bevatten geen harde schijf, geen ventilator, bescheiden processor en dito geheugen en draaien doorgaans op een lichtgewichte Linux-gebaseerd besturingssysteem. Thin clients gaan ervan uit dat alle verwerkingskracht, opslag en beveiliging op een centrale plek elders gebeurt. Dat kan een server zijn, al dan niet binnen de kantoormuren, of de cloud. Daar worden servers waar nodig locatieonafhankelijk met elkaar gekoppeld en weer ontkoppeld, maar voor de eindgebruiker verandert er niets aan het principe: een overal benaderbare centrale plaats waar je kunt (samen)werken, je bestanden kunt parkeren of waar zelfs je complete desktopomgeving draait. Eigenlijk weer zoals we vroeger onze IT inrichten, maar dan met de moderne technologie en dito voordelen. En dankzij steeds krachtigere servers en de eerder genoemde toegenomen bandbreedte zijn zaken als multimedia en bijvoorbeeld full-screen video geen probleem meer.
Ook voor de IT-beheerder wel zo prettig, want die centrale plaats valt natuurlijk veel gemakkelijk – want immers centraal – te beheren.
Natuurlijk, het is onrealistisch gedacht om maar blind alle desktops te vervangen door thin clients. Je IT-infrastructuur moet erop zijn voorbereid, en bovendien neemt het niet de noodzaak weg van mobiele apparaten als laptops, tablets en smartphones. Als onderdeel van dat mobiele geheel zijn het echter ideale machines voor vaste werkplekken, maar ook voor de flexwerkplek en de thuiswerkplek. De TCO van een thin client is ontegenzeggelijk een stuk lager dan die van een desktop. Ze zijn veel goedkoper in aanschaf, veel minder streng voor je energierekening en kennen niet de lokale besmettingsrisico's. Door je IT gecentraliseerd in te richten profiteer je bovendien van de eerder genoemde voordelen voor mobiliteit, beheer en samenwerking.
Mobiele thin clients
Naast de vaste thin client zie ik ook een mooie toekomst voor mobiele thin clients. Eigenlijk bewijst bijvoorbeeld de Chromebook die behoefte al. We hoeven niet meer zonodig overal een vette laptop naartoe te sjouwen, niet veel meer dan een 'mobiele browser' volstaat in deze tijd van 'always on', zeker wanneer je veel gebruikmaakt van saas-applicaties. Vervang die browser door een complete werkplek via vdi met al je vertrouwde software en documenten en je snapt dat bijvoorbeeld een mobiele vdi-thin client extreem waardevol kan zijn voor de veelreizende kenniswerker. Natuurlijk is een wifi-verbinding cruciaal voor een mobiele thin client, maar gelukkig is dat op steeds meer plekken de standaard. Denk aan terminals op vliegvelden, café's en koffiebars, maar natuurlijk ook bedrijven die flexwerkplekken aanbieden.
Afhankelijk van backend
Is het dan alleen maar hosanna? Natuurlijk kent ook een thin client-opstelling zijn keerzijde. Die ligt voor de hand: de werking van je thin client staat of valt met de server of de cloud. Ligt om wat voor reden dan ook die er uit, dan kunnen tig werkplekken stilvallen. Ook de kwaliteit van het netwerk is belangrijk, die moet voldoende capaciteit en bandbreedte hebben om te kunnen leveren. Gaat daar wat mis, dan is het ook doorgaans einde verhaal. Een 'fat client' zou nog lokaal kunnen doorwerken, in het geval van een thin client is het pure downtime. Kortom: de kwaliteit van het backend en de infrastructuur wordt allesbepalend!
BYOD?
Ook in een omgeving waar medewerkers hun eigen laptops (mogen) meenemen, is het model van serverbased computing prima toepasbaar. Zo heeft IGEL onlangs 'Universal Desktop Converter 2' uitgebracht, software op een usb-stick die je in iedere willekeurige laptop kunt steken, waarna deze vervolgens het lokale besturings- én bestandssysteem omzeilt en het apparaat verandert in een thin client. Eventuele lokale malware krijgt geen kans het bedrijfsnetwerk te infecteren, de harde schijf is in de thin client omgeving afgeschermd.
Zero clients
Naast thin client zie je ook vaak de term zero client opduiken. Soms worden ze (onterecht) door elkaar gebruikt. Een zero client is een nog verder uitgeklede machine, ze bestaan vaak uit alleen een monitor met daarop aangesloten randapparatuur als een toetsenbord en een muis. De monitor staat in directe verbinding met het netwerk. Een zero client bevat geen processor, geen werkgeheugen, geen besturingssysteem en geen opslagmedia. Zero clients kennen daardoor nul risico op infectie en verbruiken heel weinig stroom, maar leggen omdat niets meer lokaal gebeurt wel een grotere wissel op het backend.
Volg Raymond Luijbregts via Twitter of Google+