Review: iPad Air
Niet de revolutionaire, maar de evolutionaire vooruitgang van technologie kun je vaak samenvatten onder het credo 'dunner, lichter, sneller'. Ook voor de iPad Air lijkt dat weer op te gaan. Biedt de nieuwste Apple-tablet genoeg om een aanschaf of zelfs upgrade te rechtvaardigen?
Sinds de lancering van de allereerste iPad buitelt de concurrentie over elkaar heen om een alternatief te bieden. Die alternatieven waren voornamelijk gebaseerd op Android, en tegenwoordig steeds vaker op Windows 8. Het 9,7-inchformaat van de originele iPad was lange tijd de standaard waarop andere fabrikanten hun model baseerden, totdat met name Android-tablets ook in kleinere en dus lichtere uitvoeringen kwamen. Tablets van 7-inch, vorig jaar gepopulariseerd door de Nexus 7, zijn beslist niet meer zeldzaam. Ook het tussenmaatje, 8 inch, kwam in 'schwung' en biedt eigenlijk een mooie middenweg tussen draagbaarheid, handzaamheid en schermoppervlak. Dat laatste begreep Apple ook en bracht zijn variant ervan uit: de iPad mini. Die is inmiddels opgevolgd door de iPad mini Retina, een apparaat met dezelfde hardwarebasis als de huidige iPad Air, maar in een kleinere vormfactor.
10-Inchformaat blijft populair
Tot zover de geschiedenis. Het '10-inchgenre' (ik schaar de 9,7 inch van de iPads daar voor het gemak ook onder) is altijd gebleven en speelde altijd een belangrijke (zo niet de belangrijkste) rol. De reden was en is eenvoudig: het biedt flink wat schermruimte, genoeg om daadwerkelijk een meerwaarde te bieden boven een smartphone. Multimedia profiteert daar het sterkst van: een film kijkt nu eenmaal prettiger op groter beeld, maar ook tekstverwerken en browsen gaat redelijk comfortabel op dit formaat. Maar de vormfactor van die apparaten, zeker ook van de eerste vier iPads hadden toch wel een nadeel: de handzaamheid was niet top. De iPad 1 was zeer fors, maar ook na de afslankkuur van de tweede versie was het nog een redelijk grote gadget. Het waren dan ook vooral apparaten die je horizontaal gebruikte, het liefst met twee handen tegelijk. Maatjes voor onderuitgezakte sessies op de bank, of liggende plankjes op je bureau, maar echt mobiel waren ze niet. Daar veranderde Apple eigenlijk nooit echt wat aan.
Op zoek naar een nieuwe balans
Daar wil Apple nu verandering in gaan brengen en zoekt een nieuwe balans. Een iPad met een kleinere vormfactor, maar wél met een beeldscherm dat de volledige 9,7 inch meet. Precies dat is de iPad Air. Het apparaat is zichtbaar kleiner geworden, vooral de schermranden zijn flink in omvang afgenomen. Dat was niet toevallig het deel van de behuizing waar inderdaad forse winst te behalen viel. Wat design betreft is de iPad Air feitelijk een uit de kluiten gewassen iPad mini: de afgeronde hoeken, de smalle bezel en met de behuizing meegekleurde aan-en uit-, lock- en volumeknoppen – alles is gelijkgetrokken met zijn kleine broertje. De achterzijde is nog steeds van aluminium, maar de kleur is nu een stuk donkerder.
Om kort te gaan: de letterlijk naadloze afwerking en het slanke design behoort tot de top. Op dit moment is er geen andere tablet die eenzelfde soort kwaliteit uitademt en daarbij – met dit schermformaat – zijn afmetingen zo beperkt weet te houden. Leg hier het glimmende plastic van een Samsung Tab 3, of een bonkige Surface naast en je zult begrijpen wat ik bedoel.
Wat uiterlijk betreft heeft de iPad Air leentjebuur gespeeld bij zijn kleinere broertje, de iPad mini.
Handiger in portretmodus
Maar wat heb je nu eigenlijk aan dat krappere jasje? Heel concreet kun je dankzij de kleinere omvang en het lagere gewicht de iPad gemakkelijker in portretmodus gebruiken. Je kunt het apparaat zelfs enige tijd op die manier met één hand vasthouden, terwijl je met de andere hand het bedient. Apple heeft zelfs een softwarematige voorziening ingebakken die moet voorkomen dat je niet kunt scrollen als je vingers waarmee je de tablet vasthoudt het scherm raken. Bij eedere iPads dacht het apparaat dat je een multitouch-beweging wilde maken.
Voorheen gaf dat na een paar seconden al kramp. In portretmodus zit je door de krappere schermrand wel sneller met je handen op het touchscreen, uitkijken voor 'onbedoelde bewegingen' dus. In landschapmodus heb je eigenlijk alleen maar profijt van het krappere formaat: gebruik in deze houding is minder vermoeiend.
Beeldscherm: gelijk gebleven
Het beeldscherm is exact gelijk aan dat van de iPad 3 en de iPad 4. Daar is overigens niks mis mee, het behoort tot het beste dat je kunt krijgen in een tablet. Kleurweergave en kijkhoek van het ips-paneel zijn prima en de lichtopbrengst is ronduit goed. De resolutie van 2048 x 1536 is dezelfde als op de iPad mini Retina, en dat zorgt op het grotere oppervlak voor een wat lagere ppi (264) dan bij zijn kleine broertje (324). Het zorgt ook voor een lagere ppi dan bijvoorbeeld de nieuwe Nexus 7, dat 1920 x 1080 op een 7-inch beeldscherm propt en daarmee een ppi behaalt van 323. Toch is deze discussie eigenlijk alleen op papier interessant, en voor die-hard specsfanaten. In de praktijk hebben dergelijke resoluties op tabletschermen vrijwel dezelfde uitwerking: ze voorkomen de zichtbaarheid van afzonderlijke pixels en daarmee kartelige tekst en onscherpe iconen.
Gebleven is ook de fysieke home-knop onder het beeldscherm, een van de ankers van iDevices. Apple ziet blijkbaar (nog) geen heil in een digitale variant. Prima wat mij betreft: was je gewend aan de bediening van een iPad, dan hoef je hier dus geen nieuwe gewoontes aan te leren. Minder te spreken ben ik over het ontbreken van de vingerafdruksensor. Het was volkomen logisch geweest om – na de introductie van een vingerscanner op de iPhone 5S – deze feature ook op de duurste en meest krachtige iPad beschikbaar te maken. Nu voelt het als een gemis, alsof Apple nu al features achterhoudt voor de opvolger.
Ook een andere ontwerpfout steekt al snel de kop op: de speakers zijn aan de onderzijde geplaatst, naast de Lightning-connector. Dat zorgt in horizontale modus - toch de stand waarin je de ipad Air het vaakst gebruikt - voor een vreemd stereobeeld en bovendien valt je hand gemakkelijk over de speakers heen.
Processor: veelbelovend 64-bit
Op papier de belangrijkste vernieuwing is de nieuwe A7-processor. Deze is niet alleen een stuk vlotter dan zijn voorganger, maar ook volledig 64-bits. Nu zijn iPads in de praktijk nooit traag geweest. En dat is nu dus ook niet het geval: de iPad Air is zeer responsief en reageert direct op al je opdrachten. De extra paardenkracht is bij normaal gebruik niet echt merkbaar, al voelt het laden van websites in Safari net wat sneller. Zware games en andere toepassingen kunnen echter wel degelijk profiteren van de toegenomen pk's, maar dan moeten ze wel geoptimaliseerd zijn voor de 64-bits cpu, en dat zijn de meeste op dit moment nog niet.
Batterijduur is gelijkgebleven
De belofte van Apple is duidelijk: ondanks het kleinere formaat en toegenomen prestaties zul je geen last hebben van een kortere accuduur. Nu blijkt daar in de praktijk niets op af te dingen: de cpu is dusdanig zuiniger dat het dezelfde aantal werkuren weet te persen uit een kleinere batterij. De 10 uur achtereen met een volle lading staat nog steeds.
Camera's en wifi
De iPad Air maakt voor het eerst gebruik van twee wifi-antennes (mimo). Dat levert in de praktijk een stabiele verbinding op, en mits je router mimo ondersteunt een toegenomen theoretische verbindingssnelheid van 300 Mbps. Een kleine teleurstelling: de iPad Air kan nog niet overweg met de nog snellere ac-standaard.
Apple heeft niet gesleuteld aan de camera aan de achterzijde. Nog altijd maakt het ding foto's in 5 megapixel, en nog altijd is de kwaliteit niet om over naar huis te schrijven. Anders is dat voor de frontcamera; deze is op een tablet wél nuttig (denk aan videobellen) en heeft een welkome upgrade naar full-hd gekregen.
iOS 7 op de tablet: niet optimaal
Om de een of andere reden heeft Apple zich nooit drukgemaakt om de gebruikservaring van iOS te optimaliseren voor de iPads. Het systeem is ooit ontworpen voor een iPhone en daar heeft de komst van de tablet niets aan veranderd. Ook iOS 7 is exact gelijk op de tablet als op de iPhone. Dat voelt als een gemiste kans, feitelijk werk je met een uitvergroot telefoon-OS. Zeker de iPad Air heeft behoorlijk wat meer schermoppervlak, maar echt profiteren doet het systeem daar niet van. Om een voorbeeld te geven: het naast elkaar draaien van apps is nog altijd geen optie. Ook het startscherm op de tablet is nog altijd niets anders dan een rij app-iconen. Ook ogen knoppen en de wat fijnere zaken wat lomp, de kleinere interface-elementen zijn duidelijk nooit bedoeld voor weergave op groter scherm. Apple laat hier te makkelijk punten liggen en het is maar de vraag wanneer ze deze inhaalslag gaan maken.
Het OS is dan weliswaar niet geoptimaliseerd voor grotere schermen, het ecosysteem van apps is dat wel. De app store bevat veruit het grootste aantal apps die specifiek voor de tablet zijn geoptimaliseerd, nog altijd een belangrijk argument om de iPad te verkiezen boven alternatieven van de concurrentie.
iLife en iWork voor nop
Een goed voorbeeld van netjes geoptimaliseerde apps voor de tablet zijn de apps uit de iLife en iWwork-suite. Normaal zijn iLife en iWork niet gratis, maar koop je de iPad Air, dan krijg je deze suites voor niets. iLife-apps als iPhoto, GarageBand en iMovie bieden je een degelijke start voor het bewerken van foto's, video's en muziek en zullen voor de meeste gebruikers ruim voldoende functionaliteit bieden. De iWork-suite is interessant voor zakelijke gebruik; hierin vind je applicaties als Pages, Numbers en Keynote, voor het bewerken van respectievelijk tekstdocumenten, spreadsheets en presentaties.
Een upgrade waard?
Heb je nu een iPad 4, dan is investeren in een iPad Air niet echt nodig, tenzij je je echt stoort aan het forsere formaat van eerstgenoemde. Ik wil je toch aanraden ook dan te wachten met de aanschaf van de tablet. Tegen de tijd dat de opvolger van de iPad Air beschikbaar is, heeft overstappen zeer waarschijnlijk meer zin. We zullen dan steeds meer 64-bitstoepassingen zien en kan de 64-bitsprocessor zijn meerwaarde pas echt bewijzen. Bovendien heeft Apple de nieuwe iPad Air dan waarschijnlijk voorzien van een vingerafdrukscanner. Heb je een oudere generatie iPad dan de 4 en wil je een nieuwe, dan biedt de iPad Air wél genoeg nieuws om een aanschaf te rechtvaardigen.
Er is echter één maar.
De iPad Air heeft enorme concurrentie van de nieuwe iPad mini, die nu niet alleen is uitgerust met een Retina-display, maar verder gebouwd is uit exact dezelfde componenten. Het is eigenlijk hetzelfde apparaat, maar dan met een kleiner beeldscherm. De goedkoopste iPad mini Retina kost echter negentig euro minder dan de instapvariant van de iPad Air. Voor die negentig euro krijg je een iets groter scherm, en dus wellicht meer 'kijkcomfort', maar stopt in die extra centimeters niet meer pixels. Bovendien is de iPad Air weliswaar afgeslankt, maar nog altijd zwaarder, minder draagbaar en minder goed bruikbaar in portretmodus dan de iPad mini Retina. Dat alles brengt het apparaat in een lastige positie. Of je dat iets grotere scherm je 90 euro waard is, kan ik niet voor je beoordelen, maar ik ben geneigd om 'die andere nieuwe iPad' als een betere deal te kwalificeren.