Linux bestaat 20 jaar, heeft het toekomst?
Tekst: Steven Bolt
Het werk van een Finse student en een volstrekt willekeurige groep vrijwilligers. 'Een hobby', schreef maker Linus Torvalds in augustus 1991, 'het wordt niet groot en professioneel zoals GNU.' Intussen is Linux overal.
Grote namen? Google, Amazon, Yahoo, eBay, Paypal en Facebook zijn gebaseerd op Linux. In 2010 werden wereldwijd 67 miljoen Android-smartphones verkocht, tegen 47 miljoen iPhones. Android is een Linux-variant. Fabrikant HP gaat zijn tablets, smartphones, laptops, desktops en printers besturen met WebOS, ook een versie van Linux. IBM verkoopt nog steeds mainframes, de grote bedrijfscomputers waarvan de ondergang twintig jaar geleden al werd voorspeld. Dankzij Linux blijven het prettige winstmakers. En 's werelds vijfhonderd snelste supercomputers? Ze draaien bijna allemaal Linux.
Opmars
Linux begon zijn opmars in 1995, toen Apache de populaire NCSA webserver verving. Apache werd vrijwel direct de nummer één van het web (en heeft intussen een marktaandeel van circa 60 procent). Net als Linux is Apache vrije software. Bovendien kozen de makers Linux als hun eerste besturingssysteem. Daardoor kreeg Linux een stevige voet tussen de deur in het bedrijfsleven, onder meer bij IBM.
De uit de hand gelopen hobby was er klaar voor. Linus en zijn onbetaalde medewerkers evenaarden het niveau van commercieel ontwikkelde software voor kritische toepassingen. Bovendien deden ze het in korte tijd. Ze baseerden hun werk losjes op bestaande software, maar alle broncode was nieuw. Destijds ging het al om circa 300.000 regels, zoiets als een stuk of twintig dikke boeken. Allemaal vrije, met iedereen gedeelde broncode van topkwaliteit. Hoe kon dat?
Geheimhouding van broncode lijkt commercieel gezien verstandig, zelfs noodzakelijk voor maximale winst. Maar het betekent dat al het werk gedaan moet worden door een beperkt aantal dure mensen, onder druk van deadlines om binnen hun budget te blijven. Linus en co gaven alle voorrang aan kwaliteit. Het resultaat moest glorieus goed zijn in de ogen van gebruikers en vakbroeders, anders hoefde het niet.
Innovatie
Net zo belangrijk is innovatie. Vrije broncode (open source) houdt de deur open voor nieuwe ideeën van buiten. Goede en slechte; er is een talentvolle roerganger zoals Linus nodig om de juiste keuzes te maken. Het proces wordt echter niet gehinderd door de kunstmatige grenzen van geheimhouding en budget. Linux evolueert en vernieuwt (veel) sneller dan gesloten besturingssystemen.
Linux werd mogelijk dankzij de betaalbare pc met de in zijn tijd formidabele 386 processor en gemakkelijke toegang tot internet. Werd mogelijk, of beter gezegd onvermijdelijk. Want Linux was het laatste stukje in een legpuzzel die al bijna compleet op tafel lag.
Voor de omzetting van broncode in machinetaal gebruikten Linus en zijn vrijwilligers de C compiler van het GNU Project, acht jaar eerder opgezet door Richard Stallman. Doel van dat project was een complete infrastructuur bestaande uit vrije software; een besturingssysteem plus applicaties en gereedschap voor ontwikkeling. Stallman en zijn collega's waren ver gevorderd. Het enige nog ontbrekende element was de kernel van het besturingssysteem. Linux bleek ideaal. Veel Linux-systemen bestaan nog steeds voor een aanzienlijk deel uit GNU-software.
GPL
Oorspronkelijk beschermde Linus de vrijheid van zijn werk met een (te) eenvoudige, zelfverzonnen licentie. Toen het project in 1992 serieuze vormen aannam koos hij de GNU GPL, geschreven door Stallman. De GPL garandeert ook de vrijheid van de broncode na wijziging of uitbreiding. Een eigen versie van Linux in de wereld zetten kan, maar alleen onder de GPL. Linus zegt hierover: 'Linux onder de GPL brengen was zonder twijfel het beste dat ik ooit heb gedaan.'
De GPL zorgt ervoor dat ook bedrijven een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van Linux. Meestal met genoegen, want de GPL is allerminst een belemmering als het gaat om geld verdienen. Zonder vrije software in het algemeen en Linux in het bijzonder was bijvoorbeeld Google (jaarwinst 9 miljard dollar) niet eens geboren.
De fenomenale groei in bijna alle domeinen van de it lijkt een zonnige toekomst te garanderen. Toch zou het kunnen dat Linux een middelbare leeftijd heeft bereikt; dat de beste tijd achter de rug is.
Een groot en toenemend probleem wordt gevormd door patenten; vooral in de Verenigde Staten, nog altijd de bepalende markt voor it. Er is geen manier om aan te tonen dat een groot pakket software geen door anderen gepatenteerde 'uitvindingen' bevat. In 2004 verscheen een studie waarin het aantal mogelijk door Linux geschonden patenten op 283 werd geschat. De kernel bestond destijds uit circa 6 miljoen regels code. Nu zijn het er 14 miljoen, waarmee de kans op succesvolle rechtszaken tegen Linux ruimschoots is verdubbeld.
Open Invention Network
Rechtszaken tegen vrije software hebben eerder geleid tot veroordelingen en schikkingen, maar Linux ontsnapte tot nu toe. In 2005 verenigden IBM, Novell, Philips, Red Hat en Sony zich in het Open Invention Network (OIN) met als doel de verdediging van Linux door zelf relevante patenten te verzamelen. Anderen, waaronder Google en TomTom hebben zich sindsdien bij het OIN aangesloten. Zulke acties zijn nuttig, maar patenten blijven een forse rem op innovatie. Uiteindelijk maken ze vrije software minder waardevol en hun macht neemt toe.
Na zijn terugkeer in de top van Apple heeft Steve Jobs gekozen voor verticale integratie. Hij houdt alles in eigen hand; de hardware, het besturingssysteem en de verkoop inclusief die van apps, muziek en andere content. Daardoor kan Apple de klant een heel gestroomlijnde ervaring bieden. Hardware en software die uitstekend op elkaar aansluiten, met een herkenbaar patroon van bedieningsmogelijkheden. Mensen die gewend zijn aan Apple kunnen makkelijk overweg met het volgende Apple-product. Tussen Android-smartphones bestaan juist grote verschillen.
Apple onder Jobs is in alle opzichten het tegenovergestelde van 'vrij' en 'open'. Medewerkers worden gewaarschuwd hun vrouw en kinderen niet te vertellen waar ze aan werken. De ontwikkeling van de iPhone bleef drie jaar lang geheim. Met als resultaat een grote voorsprong op de concurrentie.
Klanten worden met handen en voeten gebonden aan iTunes, App Store, Apple-software en bij hun iGadget passende Apple-hardware. Ze vinden het niet erg. Integendeel, ze betalen er extra voor. Anderen proberen Jobs' voorbeeld te volgen: Amazon houdt het 'ecosysteem' rond de Kindle (gebaseerd op Linux) zoveel mogelijk gesloten.
Een open, sociale context is niet onbelangrijk voor de makers van vrije software. En zichtbaar succes wordt ook op prijs gesteld. Als het accent verschuift naar verborgen, gesloten toepassingen, kan de animo voor de verdere ontwikkeling van vrije software afnemen.
In 1991 was hij een 21-jarige student. Net als iedereen wordt ook Linus een dagje ouder. Hij is getrouwd, heeft kinderen. Het grote geld hield hem nooit bezig. Hij sloeg miljoenen af toen hij financieel krap zat, om zich niet te hoeven binden aan een bedrijf waarin Linux een grote rol speelde. Want dat zou zijn objectiviteit in gevaar brengen. In 1999 werd hij toch een beetje rijk. Red Hat en VA Linux gaven hem stevige optiepakketten cadeau, als een dankjewel zonder enige verplichting.
Linus Torvalds is nog steeds de harde kern van Linux, de man die de knopen doorhakt. Een opvolger zou moeilijk te vinden zijn, minstens zo moeilijk als een opvolger voor Steve Jobs. Hoe lang kan en wil Linus nog doen wat hij doet?