De zin en onzin van altijd het allernieuwste
De aankoop van computertechnologie heeft een keerzijde. Op het moment dat je ermee de winkel uitloopt, is het in wezen alweer verouderd. Toegegeven, dit is als het intrappen van een open deur. Toch hebben veel bedrijven de neiging om regelmatig voor een torenhoog bedrag aan nieuwe apparatuur in te slaan. Is dit broodnodig? Eigenlijk alleen wanneer de 'oude' technologie niet meer naar wens functioneert.
Gordon Moore, medeoprichter van Intel, constateerde in 1965 een bijzondere ontwikkeling: het aantal transistors op een computerchip verdubbelde zich elk jaar. Tot vandaag de dag zien we deze exponentiële groei terug.
Bij harde schijven, de bandbreedte van vezelkabels en zelfs software vindt een soortgelijk proces plaats. Zelfs maatschappelijke gebeurtenissen (denk aan de oliecrisis, kredietcrises en 9/11) doen hier geen afbreuk aan. De wet van Moore duidt dus op een wetmatige en bijna autonome ontwikkeling van technologie en software, die eigenlijk nauwelijks is bij te houden.
Bijbenen
Alhoewel we ons hier wel bewust van zijn, proberen we vaak toch de nieuwste ontwikkelingen bij te benen. Het is niet voor niets dat een medium als WINMAG Pro bestaansrecht heeft. Op zich is daar natuurlijk niets op tegen. Integendeel: een nieuw besturingssysteem kan het arbeidsproces enorm versnellen en versoepelen. Je oriënteren op mogelijke hulpmiddelen biedt op de langere termijn dan ook vooral voordelen.
Juist door met technologie bezig te zijn, kun je er bijvoorbeeld achterkomen dat een cloud-dienst als Google Docs veel handiger is om een werkplanning te delen dan het steeds rondsturen van een statisch Excel-bestandje.
Nieuwe technologieën bieden dus nieuwe mogelijkheden, maar dat betekent niet gelijk dat je ook maar alles voor zoete koek moet aannemen. In het geval van Google Docs is een overstap zeker waardevol, aangezien daar ook een fundamenteel probleem aan ten grondslag ligt. Het statische Excel doet niet wat je wilt, Googles stukje software wel.
Het kan echter ook doorslaan. Dit gaat vooral op als je vanuit de technologie zelf redeneert. Een toonaangevend voorbeeld hiervan is de massale opkomst van tablets. Sinds de release van de iPad is de vraag ernaar enorm. Deels terecht, want voor sommige applicaties is de tablet een vernuftig apparaat.
Op de werkvloer is het over het algemeen echter nog geen must – het is hoogstens een aanvulling op de hardware die je al hebt staan. Workshops die je proberen bij te brengen hoe je een tablet als desktopvervanger kunt gebruiken, missen de pointe van techniek. De iPad is in principe niet bedoeld als volwaardig werksysteem, dus waarom zou je ‘m dan aanschaffen om er tekstbestandjes op te tikken? Dan gebruik je technologie niet langer louter als hulpmiddel, maar wordt het meer een doel op zich. Je probeert de tablet geforceerd in te passen in je werkomgeving, terwijl hij er eigenlijk niet thuishoort.
Wet van Moore
De ontwikkeling van smartphones en tablets vertoont inmiddels sterke analogie met de Wet van Moore en steekt het in een bepaald opzicht zelfs naar de troon, nu in een razendsnel en constant tempo nieuwe toestellen op de markt verschijnen. Maar een nieuw model rechtvaardigt op zichzelf de aanschaf niet. In principe weet je wat je nodig hebt om je werk te kunnen doen, waardoor je dus veel beter vanuit praktisch oogpunt naar technologie kunt kijken: tegen welke problemen loop ik aan en hoe kan technologie me daarbij helpen?
De ontwikkeling van technologie is überhaupt al moeilijk bij te houden, dus dan kun je maar beter de krenten uit te pap halen. Alleen wanneer het nodig is, uiteraard.
===========================
Sander Hölsgens studeerde Arts and Culture aan de Universiteit van Maastricht. Momenteel is hij eindredacteur van Gamer.nl. Voor WINMAG Pro schrijft hij regelmatig over het snijvlak tussen technologie, filosofie en lifestyle.